Powersong Sissi Seifert: ‘Wiezeddegij’ van Stijn

Sissi Seifert is leerkracht en coach bij Tijd Voor Mij. Samen met een vriendin is ze ook een modelijn voor communicanten aan het opzetten. Deze creatieve bezige bij heeft uiteraard een powersong op haar playlist staan: ‘Wiezeddegij’ van Stijn. 

 

Waar heb je ‘Wiezeddegij?’ voor het eerst gehoord?

Sissi: “Net voor de aanleg van Park Spoor Noord in Antwerpen werd er op die plek een megafuif gegeven. Dat was voor Antwerpenaren toen echt het evenement van de eeuw. Dat terrein stond toen nog vol hangars, stationnetjes en opbergplaatsen, de ideale setting dus voor een fuif. Stijn kwam daar zingen, en ik was meteen helemaal weg van ‘Wiezeddegij’, ik kreeg daar zo veel energie van! De volgende dag ben ik meteen op de fiets gesprongen om zijn CD te kopen. Als ik nu iets moet doen waar ik geen zin in heb, zoals poetsen bijvoorbeeld, dan zet ik dat nummer op, en dan gaat het vanzelf.”

 

Waarom spreekt dit nummer je zo aan?

“Op het eerste zicht lijkt het misschien een erg eenvoudige tekst, maar ‘wie zijde gij?’ vind ik een heel boeiende vraag. Het antwoord daarop houdt mij al mijn hele leven bezig. Ken je die typische voorstelrondjes, waarbij mensen aan de groep moeten vertellen hoe ze heten en waar ze vandaan komen? Ik zou dat helemaal anders aanpakken, want ik vind dat die cliché-vragen als ‘hoe heet je’ en ‘waar kom je vandaan eigenlijk weinig zeggen over wie je echt bent. Zelf heb ik bijvoorbeeld al heel veel boeken gekregen over keizerin Sissi, maar het is mijn moeder die mijn naam gekozen heeft en een fan is van keizerin Sissi, niet ik.”

 

“Toen we op de lagere school leerden over het woord ‘bakermat’, zei onze leraar: “Dat is waar je vandaan komt, dat is je oorsprong”. Mijn vader is op zijn 17de uit Oost-Duitsland gevlucht en heeft toen een tijd in een vluchtelingenkamp gezeten. Dat is dus waar een deel van mijn familie vandaan komt, maar op welke manier zegt dat iets over mij als persoon? Het is wel zo dat ik nu bij Tijd Voor Mij met politiek vluchtelingen werk, dus daar voel ik wel een verbinding.”

 

“Mijn moeder komt uit Ham-Kwaadmechelen, dat is een klein dorpje in Limburg. Toen ik zes was, verhuisden we naar Antwerpen. Ik ging dus tijdens de week in Antwerpen naar school, en bracht mijn weekends in Ham door, waar ik niet zoveel vrienden had. Ik dacht dus vaak: wie ben ik eigenlijk? Wanneer we op school over de Tweede Wereldoorlog leerden, dan leek het alsof ik daar iets mee te maken had, maar ik ben niet Duits. Ik voelde me ook niet echt thuis in Ham, en in Antwerpen miste ik alle leuke dingen tijdens het weekend. Had mijn afkomst dan wel te maken met wie ik was?” 

 

Welke vragen zou jij stellen tijdens een voorstelrondje?

“Deze twee dingen zou ik willen weten: ‘Waar ben je trots op?’ en ‘Hoe ziet je ideale dag eruit?’ Als er bijvoorbeeld een vrouw in een van mijn lessen vertelt dat ze trots is dat ze haar naam kan schrijven, dan kom je uit bij haar levensverhaal. Want ze komt uit Afghanistan, waar ze niet mocht leren schrijven. Dat zegt veel meer over haar.”

 

“Het zijn ook twee vragen die mensen niet voor het blok zetten. Ik durf mensen bijvoorbeeld niet meer vragen of ze kinderen hebben, want dan krijg je als antwoord soms dat hun kinderen gestorven zijn of dat ze hen hebben moeten achterlaten. Het is dus een beter idee om te vragen hoe hun ideale dag eruit ziet. Mensen die kinderen hebben, vermelden dat dan vaak in hun antwoord, en daarmee weet je het ook, naast nog heel wat andere informatie over wat hen echt typeert.”