Ben ik dan nu weer normaal?

22/09/2020
0 comments
Brenda Froyen

Foto: Hilde Segers (Klikout)

 

Brenda Froyen is mama, echtgenote, schrijfster en lerarenopleider. Na de geboorte van haar derde zoontje, voorjaar 2012, botste ze op een kanjer van een postpartumpsychose. Drie opnames, drie psychoses, drie keer de isoleercel in, twee gedwongen opnames en een zware depressie later, werd ze het etiket ‘ongeneeslijk’ opgeplakt. Maar Brenda vocht terug, schreef vijf boeken en gaf tientallen lezingen om het taboe rond psychische problemen te doorbreken. In ‘Ben ik dan nu weer normaal?’ (boek dat begin oktober verschijnt) vertelt ze over de zoektocht naar zichzelf, gaat ze dieper in op de recente overlijdens van Jonathan Jacob en Jozef Chovanec (na gewelddadig politieoptreden) en bekijkt ze de psychiatrie anno 2020. Brenda haalt energie uit haar job als lerarenopleider, haar schrijven en haar gezin: haar echtgenoot Jan – de beste man van de wereld - en haar zoontjes Jip (12), Lom (10) en Zen (8).

 

“Voor 2012 had ik een druk bestaan. Ik heb drie kinderen gekregen op heel korte tijd, werkte voltijds op de hogeschool, en we zaten volop in een verbouwing. Maar ik kon al die balletjes best in de lucht houden, had het gevoel jeugdig onkwetsbaar te zijn en alles aan te kunnen, was energiek, gedreven en creatief. En ik was gelukkig. Het was van (lacht): oké, we rijden aan 140 km per uur over de snelweg maar het is tof met de raampjes open. Dus dat ik zou crashen, had ik totaal niet zien aankomen.”

De waanzin voorbij

“Toen is het gebeurd. Na de geboorte van Zen (maart 2012) was ik heel vroeg (juni 2012) terug beginnen werken, ik sliep nauwelijks, en kreeg een psychose. Het zette mijn hele leven op zijn kop. Ik wist niets over psychoses, kende niets van psychiatrie, besefte niet wat me overkwam. Een psychose is ook niet gemakkelijk te herkennen en al zeker niet voor diegene die er midden in zit. Wat normaal is, want waanzin zit in kleine dingen, zoals bv. in een politieagent die een Hitlergroet brengt. Waanzin ook, in de manier waarop de hele behandeling is gelopen, hoe ik werd vastgebonden en in de isoleercel werd opgesloten, terwijl ik mijn kind de borst wilde geven. De enige houvast die ik had, was schrijven, was taal. Dus probeerde ik de gedachten in mijn hoofd, de barbaarse aanpak, het fixeren, de medicatie, de complottheorieën die ik zag… neer te pennen. Ik dacht: als ik dit in woorden kan vatten, krijg ik vat op de werkelijkheid en kan ik begrijpen dat men in die wereld bepaalde dingen kan vergeten, zoals menselijkheid.”

Diagnose: je zult levenslang ziek zijn

“Ik voelde me totaal ontredderd, alsof ik onttrokken werd van tijd en ruimte. Ik was bang dat ik vermoord zou worden. Eigenlijk heb ik niet drie psychoses gehad, maar drie psychotische opstoten van een psychose die niet goed behandeld was. Kwam daarbij het nieuws dat wat ik meemaakte nog maar het begin was. Volgens de artsen was mijn leven klaar. De diagnose was gesteld, de doemscenario’s volgden: ik zou nooit meer kunnen werken, nooit meer zonder zware medicatie kunnen, wellicht niet meer voor mijn kinderen kunnen zorgen (ik kreeg de suggestie om hen te plaatsen). Toen ben ik suïcidaal en depressief geworden. Men zei: ‘Dit is deel van je ziekte.’ Terwijl ik denk dat, in zo’n situatie, een depressie echt normaal is? Dat mijn leven nooit terug zou komen, bracht me in een diepe periode van rouw. Iets wat voor mijn man Jan, zo mogelijk nog lastiger was, want zo kende hij me absoluut niet. Dat ik (lacht), zotte doos vol ideeën, een psychose kreeg, viel nog enigszins te begrijpen. Maar dat ik depressief was en niets meer zou kunnen, stond zo ver af van de vrouw die hij kende en liefhad. Vandaar dat ik uit het leven wou stappen. Ik wou geen lastpak zijn voor Jan en de kinderen. Mensen met suïcidegedachten zijn vaak altruïsten. Je bent mens als je iets kan betekenen voor anderen, maar als je te horen krijgt, dat je niets meer kunt en enkel een last zult zijn voor anderen, kan je er beter een eind aan maken, althans dat dacht ik.  En als ik dat op tijd deed, kon Jan nog een nieuwe vrouw leren kennen en konden de kinderen die nieuwe vrouw als hun mama zien.”

“Gelukkig heb ik een man die wel in mij geloofde. Jan zei: ‘Brenda, je bent de Mont Ventoux aan het beklimmen, en soms schuif je wel een paar lengtes terug naar achter, maar je bent hem wel aan het beklimmen!’”

De beste man van de wereld

“Ik voelde me rot. Het zelfvertrouwen in mezelf was gigantisch geschonden. Ik was niemand meer, en niemand nam het voor me op. Op zo’n moment is het verschrikkelijk moeilijk om terug in jezelf te geloven. En als je dan geen netwerk hebt, en iemand die zegt: ‘Ja, maar ik geloof in jou’, dan ga je nog meer onderuit. Gelukkig heb ik een man, die wel heel hard in me geloofde, en die elke vordering in kaart bracht, hoe klein die ook was. Hij zei: ‘Brenda, je bent de Mont Ventoux aan het beklimmen, en soms schuif je wel een paar lengtes terug naar achter, maar je bent hem wel aan het beklimmen!’

 

Ik heb ook zelf het heft in handen genomen, en zo langzaam mezelf en mijn kwaliteiten terug ontdekt. Ik deed vrijwilligerswerk in het Guislain Museum: tekstjes redigeren. Tot directeur Patrick Allegaert me vroeg om ook rondleidingen te geven: ‘Je lesgeefkwaliteiten zijn niet weg, ze zijn gewoon ondergesneeuwd.’ Zo durfde ik stilaan weer voor een groep te spreken. Daarna ben ik weer aan de slag gegaan op een school voor tweedekansonderwijs. Zo heb ik stilaan mijn zelfvertrouwen teruggewonnen, en ben ik nog meer gaan schrijven. Het is niet omdat je een psychose hebt gehad, dat je levenslang ziek zult blijven. Mijn enthousiasme en mijn gedrevenheid waren niet weg. Ik had van de dokters het advies gekregen het heel rustig aan te doen, met de rem op te leven. Maar ik ontdekte, dat ik weer trouw moest zijn aan mezelf, weer terug wilde naar de hogeschool. Jan zei: ‘Je bent nog altijd dezelfde, doe maar, ik steun u wel.’ En dus ben ik weer les gaan geven in de lerarenopleiding. En ik heb mijn kinderdroom, schrijfster worden, gerealiseerd met een eerste boek. Tegelijk heb ik uit die psychose mijn eigen kwetsbaarheid ontdekt…”

“Ik had van de dokters het advies gekregen het heel rustig aan te doen. Met de rem op, te leven. Maar ik ontdekte dat ik terug trouw moest zijn aan mezelf. Ik, met mijn enthousiasme en mijn gedrevenheid. Ik, die niet tegen onrecht kan.”

Onrecht als een rode lap

“Ik ben heel slecht in omgaan met onrecht. Dat zit in de familie. Als mijn vader onrecht ziet, werkt dat als een rode lap. De manier waarop mensen worden behandeld in de psychiatrie, is een ongelooflijk onrecht, dus moest ik – die het aan de lijve heb ondervonden - wel op de barricades kruipen, wetende dat dit niet zonder risico was. Het is een heel dunne lijn, trouw te zijn aan jezelf, iets te doen tegen onrecht, én te zorgen dat je zelf niet overkop gaat. Je kunt niet alle leed van de wereld op je schouders nemen, maar ik probeerde het, een beetje. Ik sprong op de barricades, ik probeerde de stem te zijn voor zoveel mensen, ik bonkte op deuren die potdicht leken te zijn.  En het was zwaar. Het was ook zwaar als iemand aan de telefoon hing die zwaar suïcidaal was, als mijn man riep dat het tijd was om de kinderen in bed te leggen, om te zeggen dat het nu even niet lukte  Ik ben geen hulpverlener, maar je kunt zo’n mens toch niet in de steek laten. Afgelopen week had ik nog een moeder van een meisje van 16 aan de lijn. Het meisje had elf opnames achter de rug heeft. Ze wil nog twee jaar wachten om dan haar euthanasievraag in te dienen.

 

Ik word bijna elke dag geconfronteerd met de donkerste kant van het leven. Maar ik ben een heel vrolijke, goedlachse vrouw die het heftig vindt, voortdurend tegengewicht te bieden tegen zoveel duisternis in iemands bestaan. Daarom wil ik het loslaten, heb ik besloten me weer te focussen op mijn echte passie: die lerarenopleiding. Aangevuld met de knowhow en ervaring die ik inzake psychische problemen heb. Aangevuld met een opleiding lager onderwijs die ik tijdens een soort van sabbatjaar heb gevolgd en een stage die ik heb gelopen in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Iets wat me meer dan ooit heeft bevestigd dat we moeten inzetten op preventie. Kinderen moeten weten dat er psychische problemen zijn, dat die bij het leven horen, en dat ze er over mogen praten. Ik heb daarover ook het boek ‘Pssst!’ geschreven. En nu is er dus ‘Ben ik dan nu weer normaal?’, het boek waarvan ik hoop dat iedereen, hulpverlener, patiënt of burger, er eens stil bij wordt, en zich de vraagt stelt: wat is mijn aandeel?”

De kracht van vrouwen

“Mijn laatste boodschap voor Femma, vraag je? Ik denk oprecht dat vrouwen ongelooflijk sterk zijn. Ik heb zelf ook gemerkt hoe sterk ik ben. Het is niet voor niets dat we mogen bevallen. Bevallen is het moment dat je het leven in de ogen kijkt. Bevallen was voor mij een ontmoeting met een oerkracht in mijzelf die ik niet kende, die aantoont dat vrouwen ongelooflijk sterk zijn en dat we ons best mogen laten horen. Ik geloof ongelooflijk hard in de kracht van het vrouw zijn, dat je daar altijd naar op zoek moet blijven gaan en dat je in die kracht moet blijven staan.

“Bevallen was voor mij een ontmoeting met een oerkracht in mijzelf die ik niet kende, en die aantoont dat vrouwen ongelooflijk sterk zijn.”

Mijn vrouw-zijn is extreem bepalend voor wie ik ben. Mijn verhaal is onlosmakelijk verbonden met het moederschap. Dat ik zo gevochten heb, ook tijdens mijn psychose, deed ik voor mijn kinderen. Dat ik zo gestreden heb voor een betere gezondheidszorg, deed ik ook niet voor mezelf, maar omdat ik dacht aan wat als mijn kinderen ooit iets voorhebben? Ik geloof heel erg in de kracht van vrouwen.”

 

Boek ‘Ben ik dan nu weer normaal’ van Brenda Froyen is uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberights. Prijs 22,99 euro.

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.

Dit vind je misschien ook boeiend