We maken afspraak in het Centraal Station in Antwerpen. Voor Amina Belôrf (30) is dat la gare, de plek waar haar vader als gastarbeider zijn eerste voet op Antwerpse bodem zette. Migranten waren nog welkom toen. Amina’s vader werkte in de mijnen, haven en fabrieken. Het was hard labeur, maar om een gezin met zeven kinderen in leven te houden, moest dat wel. Amina’s moeder was blij om de kansen. Geen kwaad woord over dit land, ook al ondervindt ze nog elke dag uitingen van racisme. Voor sociaal werker en schrijfster Amina Belôrf geeft dat een dubbel gevoel: “Mijn ouders waren mild en begripvol, maar vooral onderdanig naar het gastland toe. Ik voel me (ook om anderen vooruit te helpen) verplicht te reageren tegen elke vorm van racisme, discriminatie en sociale ongelijkheid.”
